Naam | Rudi Rosa Wolf |
|
Geboren | 19 augustus 1939 te Limbricht | |
Gedeporteerd | 15 april 1943 opgepakt uit onderduik, via Westerbork op 7 september 1943 naar Auschwitz | |
Vermoord | 10 september 1943 te Auschwitz | |
Adres | Provinciale Weg 106 a (nu Molenstraat 1), Limbricht | |
Familie | dochtertje van Philip Wolf en Carola Schwarzschild; kleindochtertje van Rosa Schwarzschild-Hirsch; nichtje van onder meer Josef Rubens | |
Achtergrond | Rosie's ouders waren een jaar voor haar geboorte uitgeweken uit Duitsland naar Limbricht. Vader Philip was handelaar in gebruikte waren, oud ijzer en vodden. In juni 1942 trok oma Rosa Schwarzschild-Hirsch bij hen in, naar wie Rosie was vernoemd. Een maand later werd hun huis echter gevorderd door de NSB-burgemeester. Het vijftal kreeg tijdelijk onderdak op de Platz en kon toen enkele kamers huren bij de familie Schrijen op Provinciale Weg (Bornerweg) 123. Dochtertje Thea Schrijen werd Rosie's beste vriendinnetje. In april 1943 moesten alle resterende joden uit Limburg naar kamp Vught worden overgebracht, maar Philip en Carola doken met de nu 3,5-jarige Rosie onder. Neef Josef, inmiddels 13 jaar, en oma Rosa werden samen met de familie Lichtenstein-Kaufmann uit Einighausen naar Vught weggevoerd op 9 april 1943, en op 14 of 15 april werden ook Rosie en haar ouders opgepakt. Josef Rubens werd in juni 1943 naar Sobibor gedeporteerd en vergast. Rosie werd samen met haar moeder en oma in september van dat jaar in Auschwitz vergast. Vader Philip moest dwangarbeid verrichten in Auschwitz of omgeving en zou uiterlijk in februari 1944 zijn omgekomen. | |
Link | ||
Literatuur | Beelden uit Limbricht, deel 1, pag. 52-53 | |
Motief vervolging | joodse afkomst |