Naam | Rozina Colthof |
|
Geboren | 24 juni 1918 te Sittard | |
Gedeporteerd | 11 november 1942 opgepakt bij razzia; via Westerbork op 16 november 1942 gedeporteerd naar Auschwitz | |
Vermoord | 19 november 1942 te Auschwitz | |
Adres | Slachthuisstraat 22 (nu Engelenkampstraat 9), Sittard | |
Familie | dochter van Levie Colthof en Rozette Wolf; nichtje van Sientje Wolf | |
Achtergrond | De eerste Colthof was geboortig van Coevorden in Drenthe, en vestigde zich rond 1780 in het Friese Gorredijk bij Heerenveen. Zijn achterkleinzoon Benjamin Colthof (1859-1937) huwde eerst met Esje Slager (1860-1896) en hertrouwde met Sientje Wolf (1870-1942) uit Noordbroek in Oost-Groningen. Levie (roepnaam Louis) Colthof stamde uit het eerste huwelijk van zijn vader, maar het was de familie van zijn stiefmoeder Wolf die hem naar Limburg bracht. De oudste broer van stiefmoeder was Jozef Wolf, die als rijkscommies in Maastricht terecht kwam en in 1891 met een meisje Hellendag uit Beek trouwde. Zus Frouwke Wolf trouwde vervolgens in 1896 met slager Meier uit Beek. Louis kwam in augustus 1906 naar Beek om als knecht bij zijn oom Mozes Meier te werken. Daar bleef hij tot oktober 1913, toen hij naar Sittard verhuisde. Aanvankelijk woonde hij op de Dorpsstraat in Ophoven. In 1917 trad Louis in het huwelijk met de 13 jaar oudere Rozette Wolf uit Noordbroek, die een jongere zus van zijn stiefmoeder was. Een jaar later werd hun dochter Rozina (Sientje) geboren. Ze zal vernoemd zijn naar haar tante annex stiefoma Sientje Wolf. Louis verdiende de kost als slager en later koopman van hoornvee. Het gezin woonde op Putstraat 8 en was goed bevriend met het gezin van slager Cals op Putstraat 11. Op 16 augustus 1934 verhuisden ze naar de Slachthuisstraat (tegenwoordig Engelenkampstraat). Het is niet helemaal zeker, maar waarschijnlijk werd Sientje geboren in de Putstraat. Ze zal daar een groot deel van haar jeugd hebben verbracht, en met haar ouders de synagoge hebben bezocht, om de hoek in de Plakstraat. Rond 1930 staat ze op een groepsfoto bij een Chanoeka viering. Eind augustus 1942 moesten alle Joden tot 60 jaar zich met hun gezinnen melden voor de ‘werkverruiming’, de eerste grote deportatieronde in Limburg. Waarschijnlijk kreeg het gezin Colthof toen uitstel, mogelijk vanwege een ziektegeval in het gezin. In november 1942 echter werden Louis en dochter Sien 's nachts uit huis gehaald en alsnog naar Westerbork afgevoerd, samen met nog een reeks gezinnen uit Sittard, waaronder Horn, Moses, Sassen, Schellevis, moeder en dochter Koopman en Jos Hertz. Rozette werd die nacht niet meegenomen; mogelijk was ze niet thuis, maar waarschijnlijker was zij te ziek om te vervoeren, en wellicht was zij ook de reden waarom het gezin in eerste instantie uitstel had gekregen. Toen begin april 1943 de oproep verscheen voor alle overgebleven joden om zich in Kamp Vught te melden, werd Rozette naar Rosmalen uitgeschreven. Waarschijnlijk is ze daar ondergedoken. Rozette overleefde de oorlog en overleed in 1960 te Rosmalen. Bijna de gehele familie van vaders kant werd vermoord in Sobibor en Auschwitz; alleen tante Sophia met haar man overleefden. Ook stiefoma Sientje Wolf werd vermoord. Van de familie Wolf overleefden tenminste de twee kinderen van Frouwke Meier-Wolf en die van Salomon Wolf.
| |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|