Naam | Renate Kaufmann |
In Rheydt werden in 2006 Stolpersteine geplaatst bij Limitenstraße 38, een 'Judenhaus' waar Renate en haar ouders eind jaren '30 moesten wonen, samen met een oom en tante van moeders kant, een gezin Frenkel en een gezin Rosenberg (bron: Moenchengladbach.de). |
Geboren | 15 december 1915 te Waldenrath (D) | |
Gedeporteerd | in juli 1942 van Amsterdam naar Westerbork, op 15 juli van Westerbork naar Auschwitz | |
Vermoord | 30 september 1942 te Auschwitz (fictieve datum) | |
Adres | Heistraat 79 (nu 44), Einighausen | |
Familie | dochter van Hermann en Sofie Kaufmann-Levi; zus van Gerta en Else Jeannette Kaufmann; schoonzus van Max Baum en van Alfred Lichtenstein en tante van Helja Lichtenstein. | |
Achtergrond | De joodse koopman Abraham Kaufmann uit Gustorf (thans Stadt Grevenbroich) trouwde in 1841 met Jenna Lichtenstein uit Waldenrath (bij Heinsberg). Zoon Lion Kaufmann trouwde in 1867 met Elisabeth Lichtenstein, een nicht van zijn moeder. De Lichtensteins uit Waldenrath vormden een uitgebreide familie waarmee de familie Kaufmann nu nauw was verweven. Zoon Hermann Kaufmann (een achterneef van Sophie Baum-Lichtenstein te Doenrade) trouwde met Sofie Levi en kreeg met haar drie dochters: in 1915 de tweeling Gerta en Renate en in 1917 Else Jeannette. Het gezin ging later in Rheydt wonen (nu gemeente Mönchengladbach). Else trouwde in oktober 1938 met Alfred Lichtenstein uit Waldenrath, die zich in 1936 als slager op de Heistraat in Einighausen had gevestigd. Renate werd op 5 juli 1939 vanuit Rheydt naar Amsterdam overgeschreven, waar ze als dienstbode werkzaam was. Op 12 oktober 1940 kwam ze bij haar zus en zwager in Einighausen wonen. Daar werd op 22 januari 1941 dochtertje Helja van Alfred en Else geboren. Renate's ouders Herman en Sofie Kaufmann-Levi en tweelingzus Gerta kwamen op 14 maart 1941 uit Rheydt naar Einighausen en trokken bij hen in. Zo was de familie met zeven personen verenigd op één adres, maar niet voor lang. Gerta Kaufmann trouwde te Limbricht op 23 april 1941 met slager Max Baum, die in het nabije Lindenheuvel woonde, waarheen ze op 5 mei 1941 werd overgeschreven. Renate keerde op 7 augustus 1941 terug naar Amsterdam, waar ze waarschijnlijk weer werk had. Ze woonde daar op Johannes Vermeerstraat 53 boven. Vanaf 1 juli 1942 kregen Amsterdamse joden oproepen om zich te melden voor 'werkverruiming' in Duitsland ('Polizeilicher Arbeitseinsatz'). Dit gold om te beginnen vooral voor jonge mannen en vrouwen. Toen zich weinig joden hiervoor meldden werden ook mensen bij razzia's en van straat opgepakt; door de in mei ingevoerde 'jodenster' was men makkelijk als zodanig te herkennen. Renate werd ergens in de eerste helft van juli naar Westerbork gebracht, waar ze op 15 juli 1942 met de eerste trein naar Auschwitz werd gedeporteerd. Dat transport vond schijnbaar plaats met goederenwagons, wat pas vanaf 1943 de standaard zou worden (tussentijds zijn personenrijtuigen ingezet). Ergens in september van dat jaar moet ze in Auschwitz zijn omgekomen. Alfred, Else, Helja en de grootouders werden op 9 april 1943 naar kamp Vught gebracht. Op 8 mei werden Renate's ouders naar Westerbork overgebracht en tien dagen later naar vernietigingskamp Sobibor waar ze bij aankomst op 21 mei werden vergast. Else en Helja gingen op 7 juni met het zogeheten kindertransport naar Westerbork en meteen verder naar Sobibor, waar ze op 11 juni 1943 werden vergast. Alfred Lichtenstein werd op 2 juli 1943 naar Westerbork overgebracht en op 13 juli naar Sobibor gedeporteerd en eveneens vergast. Tweelingzus Gerta overleefde Auschwitz en kwam terug in Geleen bij de overlevenden van de familie Baum, maar haar man keerde niet terug. Zij verhuisde een paar jaar later naar Amsterdam waar ze in 1970 hertrouwde en in 1979 overleed. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|