Mathilde Soesman-Kahn

Naam

Mathilde Soesman-Kahn

ElsaDochter Elsa Soesman met naast haar Frits Hertz en vooraan Roosje van Dam en Sjaak Hertz, omstreeks 1930 bij een Chanoeka viering (bron: Ach Lieve Tijd Sittard-Geleen-Born)

6-10-2017Legging van Stolpersteine bij Bergstraat 9 op 6 oktober 2017 (foto: Wil Brassé).

Geboren

8 januari 1877 te Mainz (D)

Gedeporteerd

9 april 1943 naar Vught overgebracht, op 8 mei naar Westerbork en op 11 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd

Vermoord

14 mei 1943 te Sobibor

Adres

Bergstraat 3 (nu 9), Sittard

Familie

dochter van Bernard Kahn en Regina Baum; echtgenote van Jules Soesman; moeder van Elsa Metz-Soesman

Achtergrond

De familie van Tilla's moeder stamde uit Schierstein bij Wiesbaden, en lijkt niet verwant aan de familie Baum die in Geleen woonde. Tilla had een zus Barbara (Bette) Hermann-Kahn en een broer Albert Kahn. Ze groeiden op in Mainz, waar Tilla in augustus 1907 trouwde met Jules Soesman, varkenskoopman uit Sittard. Ze trok bij haar schoonfamilie in op Nieuwstraat 303/337 te Sittard (waarschijnlijk de locatie waar nu frituur Pam Pam is gevestigd). Daar woonden buiten haar schoonouders en een dienstmeid ook nog de twee broers van Jules, waarvan eentje met vrouw en kind. Op 29 september 1908 werd hier Elsa geboren, de dochter van Jules en Tilla.

In 1912 verhuisde Jules' broer Alphons met zijn gezin naar de Putstraat. Schoonvader Karel Soesman overleed in 1913, waarna schoonmoeder Jetta bij haar dochter in Maastricht introk, waar ze in 1919 overleed. Jules verhuisde met Tilla en Elsa naar de Bergstraat.

Jules was koopman en commissionair in varkens. Verdere bijzonderheden over hem zijn niet bekend. Dochter Elsa werd hulp in de huishouding. Zij vertrok in oktober 1938 voor een half jaar naar Den Haag. Toen kwam ze voor een jaar weer bij haar ouders wonen, om in juli 1939 naar Amsterdam te verhuizen. In april 1942 trouwde ze daar met een achterneef, Siegfried Matthijs Metz. Hij was reparateur van etalagefiguren en geboortige Amsterdammer, maar zijn moeder was een Soesman uit Valkenburg.

In 1941 woonde enkele maanden Irma Laura Gerechter bij Jules en zijn vrouw in. Zij was een joodse vluchtelinge uit Duitsland. In februari 1943 werden schoonbroer Alphons en zijn vrouw gedwongen hun huis in de Putstraat te verlaten en bij Jules en Mathilde in te trekken. Krap twee maanden later kwam de oproep zich te melden in Kamp Vught. Het viertal gaf hieraan gevolg. Ze verbleven een maand in Vught en werden toen via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, waar ze bij aankomst zijn vergast.

Tilla's zus Bette werd vermoord in het getto van Piaski bij Lublin in Polen, maar een dochter van haar overleefde de oorlog.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

-

Motief vervolging

joodse afkomst