Naam | Irene Levy-Goldschmidt |
De krant "Aufbau" (voor Duits-joodse immigranten in de VS) plaatste in 1946 het overlijdensbericht van Irene's zwager en in 1977 van haar zus Else.
|
Geboren | 15 februari 1907 te Rheda (D) | |
Gedeporteerd | 25 augustus 1942 naar Westerbork, 7 september 1943 naar Auschwitz | |
Vermoord | 30 november 1943 te Auschwitz (fictieve datum) | |
Adres | Rijksweg Zuid (nu Centrum) 7, Geleen (gesloopt) | |
Familie | dochter van Josef Goldschmidt en Frieda Jakob; zus van Louis, Else, Martha, Alma en Hubert Goldschmidt; echtgenote van Hans Erich Levy | |
Achtergrond | Irene was de jongste in een gezin met aanvankelijk acht kinderen. Haar ouders Josef en Frieda waren in 1892 te Schwarzenau getrouwd en woonden in vaders geboorteplaats Rheda. Irenes oudste broer Louis week met zijn vrouw Gertrud in 1934 uit naar Nederland. Haar oudste zus Elise vluchtte in 1936 met haar man Adolf Markus en hun twee kinderen naar Geleen; zij woonden een half jaar op Mauritslaan 80 en verhuisden toen naar Heerlen. Kort daarop vluchtten ook Josef, Frieda en de drie jongste kinderen naar Nederland. Josef en Frieda Goldschmidt-Jakob, en even later Josefs oudere broer Salomon Goldschmidt, werden voorjaar 1936 ingeschreven te Geleen, eerst op Markt 22 en later op Groenstraat 7. Josef, toen al 68 jaar oud, voerde een zaak in oude en nieuwe meubelen, antiquiteiten en huishoudelijke artikelen. Zijn schoonzoon Markus ging in Heerlen een filiaal leidden. De bedrijfsnaam was "Margo" (Markus & Goldschmidt). Irene Goldschmidt was kort na haar ouders naar Geleen gekomen, waar ze twee maanden bij haar zus en zwager op de Mauritslaan woonde. Tegelijkertijd waren haar verloofde, de koopman Hans Erich Levy uit Düsseldorf, en haar broer Hubert Goldschmidt in Utrecht gaan wonen op Makassarstraat 15bis. In juni 1936 trouwden Hans en Irene te Utrecht, waarna Irene naar Utrecht vertrok. Eind augustus trokken ook de ouders van Hans bij hen in, Arnold en Rosalie Levy-Harf. Er volgde nog een zesde bewoner: begin oktober 1936 nam Irene's zus Alma Markus-Goldschmidt vanuit Essen, na een mislukt huwelijk, eveneens de wijk naar Utrecht. Het was daarmee vol geworden op Makassarstraat 15bis (een vier-kamer woning), maar allen vertrokken uiteindelijk naar Geleen. Alma Goldschmidt trok begin januari 1937 bij haar ouders in op Markt 22. Ook Hans Erich Levy stond daar in februari 1937 enkele weken ingeschreven, waarschijnlijk om zijn aanstaande verhuizing naar Geleen te regelen, en ging toen terug naar Utrecht. In april 1937 verhuisde het jonge echtpaar Levy-Goldschmidt naar Geleen op Rijksweg Zuid 40, terwijl Hans' ouders naar een ander adres in Utrecht verkasten. Hubert Goldschmidt vertrok als laatste, eerst naar andere adressen in Utrecht en uiteindelijk op 30 augustus 1937 naar zijn ouders in Geleen. Hans Erich Levy had vanaf 1 mei 1937 op de Rijksweg Zuid een winkel en handel in manufacturen, onder de handelsnaam "H. Levy". Zijn ouders kwamen tenslotte in april 1938 ook in Geleen wonen en vestigden zich op Rijksweg Zuid 9. In juli 1938 kwamen Hans en Irene naast hen wonen op nr. 7; hun winkel verhuisde mee. Arnold Levy was aanvankelijk ook koopman van beroep en heeft wellicht nog geholpen in de zaak van zijn zoon. Elise Markus-Goldschmidt en haar gezin emigreerden waarschijnlijk nog voor de Duitse inval naar Amerika, en tijdens de bezetting slaagden Alma en Hubert Goldschmidt er in naar Toulouse te ontsnappen. Hans en Irene en hun ouders bleven in Geleen achter. Hans werd door de bezetter gedwongen zijn zaak te sluiten en te laten liquideren. Hij tekende met pijn in het hart de akte, maar maakte de formele opheffing per 1 november 1942 niet meer mee. Hij en Irene moesten zich namelijk op 25 augustus melden voor 'tewerkstelling in Duitsland'. Ze verbleven eerst nog een jaar in Kamp Westerbork, voor ze op 7 september 1943 op transport werden gezet naar Auschwitz. Ook daar hebben ze nog een tijdje weten te overleven met het verrichten van dwangarbeid. Vanwege hun hoge leeftijd waren de ouders van Hans en Irene in augustus 1942 niet opgeroepen. Irene's ouders werden echter dakloos na het bombardement van 5 oktober 1942, waarbij het pand Groenstraat 7 onbewoonbaar raakte. Ze werden toen ondergebracht in de woning van Irene en Hans op de Rijksweg. Begin april 1943 werden de ouders van Hans en de vader van Irene samen met de overige achterblijvers naar kamp Vught gebracht, en een maand later via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, waar ze bij aankomst werden vergast. Irenes moeder Frieda bleef dit lot bespaard. Zij was in april 1943 niet naar Vught gebracht, maar met een ziekenwagen naar Maastricht vervoerd. Frieda overleed begin oktober 1943 in Maastricht op 74-jarige leeftijd, waarschijnlijk in het ziekenhuis. Irene Levy-Goldschmidt overleed in Auschwitz op een onbekende datum. Haar man Hans Erich Levy overleed waarschijnlijk eind 1943 of begin 1944 in één van de werkkampen in Polen. Alleen van Irene's zus Elise en diens gezin is zeker dat ze overleefd hebben. Zij konden ontkomen naar de Verenigde Staten, waar nu nog kleinkinderen wonen. | |
Link | ||
Literatuur | De vergeten joden van Geleen 1920-1950 | |
Motief vervolging | joodse afkomst |