Henny Cohen

Naam

Henny Cohen

Henny

CohenHenny, Gerrit, Josephine, moeder Esthella en Frieda Cohen, circa 1936 (bron: familie Cohen/De vergeten joden van Geleen 1920-1950)

pandHet pand Mauritslaan 110 in 2011.

akteIn 1946 ontving de gemeente Geleen van het Rode Kruis dit afschrift van Henny's overlijdensakte uit Auschwitz.

Geboren

30 oktober 1925 te Vaals

Gedeporteerd

25 augustus 1942 naar Westerbork, 28 augustus 1942 naar Auschwitz

Vermoord

26 september 1942 te Auschwitz

Adres

Mauritslaan 110, Geleen

Familie

dochter van Simon Cohen en Esthella Carolina ten Brink; zus van Gerrit, Frieda en Josephine Cohen

Achtergrond

De familie Cohen stamde uit de provincie Groningen. De familie Ten Brink stamde uit Twente, uit het grensgebied van Ootmarsum, Denekamp en Nordhorn (D). Het gezin Cohen-ten Brink was één van de eerste joodse gezinnen in Geleen. Simon Cohen en Esthella ten Brink trouwden te Almelo en kregen vier kinderen: Gerrit in 1921 te Almelo, Frieda in 1924 te Vaals, Henny in 1925 te Vaals en Josephine in 1930 te Geleen (het enige joodse kind dat voor de oorlog in Geleen werd geboren).

Het gezin was via Vaals en Maastricht (Wycker Brugstraat) in september 1929 verhuisd naar Ringovenstraat 6B in Geleen. Simon vestigde daar ook zijn zaak 'Cohen's Kledingmagazijn'. Aanvankelijk was dit een filiaal van het 'Vaalser Kaufhaus'. In januari 1937 keerde het gezin terug naar Maastricht, nu op Helmstraat 9, waar ook een kledingzaak werd gevestigd, 'Etage Cohen' op de eerste verdieping. Dit was blijkbaar geen groot succes, omdat de zaak uit het zicht lag en men ervoor een trap moest beklimmen. In januari 1939 kwam het gezin wederom naar Geleen, nu op Mauritslaan 110, waar ook Cohen's Kledingmagazijn was gevestigd.

Volgens de brochure "Een wandeling door de oorlog - Beek 60 jaar bevrijd" was de familie Cohen aangesloten bij de joodse gemeente van Beek, maar tenminste in 1941-1942 betaalden zij hun kerkbijdrage aan de synagoge van Sittard.

De kledingwinkel van Simon Cohen werd opgeheven met ingang van 1 november 1941. De reden hiervoor is onzeker, maar aannemelijk is dat Simon weigerde een door de bezetter opgelegde 'arische bewindvoerder' te accepteren. In augustus 1942 werd het gezin Cohen opgeroepen om zich te melden voor de 'Arbeitseinsatz'. De oproep gold voor mannen tussen 16 en 65 jaar, inclusief hun echtgenotes en kinderen. Zoals in veel families leidde dit tot stevige discussies in het gezin Cohen. Zoon Gerrit, wiens vrienden bij hem aandrongen om onder te duiken, pleitte hier fel voor, maar op uitdrukkelijke wens van zijn gezagsgetrouwe vader wachtte hij op 25 augustus 1942 samen met het hele gezin op de komst van de politie. Toen uiteindelijk de gevreesde klop op de deur werd gehoord, ging Gerrit er alsnog via een dakraam vandoor en dook onder. Geruchten over een zelfmoord van Gerrit waren mogelijk doelbewust opdat de politie niet naar hem zou zoeken.

De overige gezinsleden werden samen met veel andere joden die middag vanaf de Markt in Geleen met een autobus weggevoerd naar Maastricht en kwamen op 26 augustus in Westerbork aan, vanwaar ze op 28 augustus op transport naar Auschwitz werden gesteld. Simon en Esthella en hun dochters Frieda en Josephine werden daar bij aankomst op 30 of 31 augustus 1942 vergast. De zestienjarige dochter Henny werd uitgeselecteerd voor dwangarbeid, maar zij stierf nog geen maand later, op 26 september 1942, volgens de overlijdensakte aan influenza.

Niemand van de in 1942 uit Geleen gedeporteerde joden keerde terug. Van het gezin Cohen was Gerrit de enige overlevende. Gerrit trouwde in 1947 en bleef zijn verdere leven in Geleen wonen. Hij overleed in 1998 en liet op zijn grafsteen ook ter nagedachtenis de namen van zijn vermoorde ouders en zusjes vermelden.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

De vergeten joden van Geleen 1920-1950

Motief vervolging

joodse afkomst