Estella Zondervan-Hertz

Naam

Estella Zondervan-Hertz


Estella en Hermien ZondervanEstella Zondervan-Hertz en dochter Hermien rond 1937 (bron: mevr. Rutten)

Geboren

4 oktober 1892 te Sittard

Gedeporteerd

9 april 1943 naar Vught, via Westerbork op 8 juni 1943 naar Sobibor

Vermoord

11 juni 1943 te Sobibor

Adres

Brandstraat 9, Sittard

Familie

dochter van wijlen Herman Hertz en van Regina Isaac; zus van Joseph, Selma, Martha en Jacques Gustave Hertz; echtgenote van Benoit Zondervan; moeder van Hermine Zondervan

Achtergrond

Estella groeide op in een gezin met vijf kinderen in de Sittardse binnenstad. Op 19-jarige leeftijd vertrok ze naar Linnich, waarschijnlijk om als dienstmeid of naaister te werken; haar jongste broer vertrok gelijktijdig naar Antwerpen.
Ze keerde terug rond 1915, toen haar vader overleed en het gezin naar de Limbrichterweg (tegenwoordig Stationsdwarsstraat) 14 verhuisde. Broer Joseph nam de graanhandel van zijn vader over. Hij bleef ongehuwd. In de daaropvolgende jaren trouwden de twee oudere zussen en de jongste broer. Estella bleef bij Jos en moeder wonen en werkte als naaister. In de jaren '20 kreeg de familie het zwaar, toen door de crisis in Duitsland de bank failliet ging waar ze hun spaargeld op hadden staan.

Estella trouwde pas op 37-jarige leeftijd. Zij trad in maart 1930 in het huwelijk met de Sittardse electricien en opticien Benoit Zondervan. Ze vestigden zich op de Brandstraat bij de ouders van Ben, en kregen in januari 1931 een dochter: Hermine. Benoits ouders overleden in 1932 en 1934. Nadien woonde Max Capell uit Düren, een neef van Ben, een tijd bij hen in.

Zus Selma Rutten-Hertz was in 1936 bij haar moeder ingetrokken met haar man en dochter. Zij overleed in 1937 aan een chronische ziekte. Zus Martha Hijman-Hertz had ook een dochter; Martha was in 1925 weduwe geworden. Broer Jacques Gustave had drie kinderen.

Martha en een zoon van Jacques Gustave werden in het najaar van 1942 als eersten vanuit Zuid-Holland weggevoerd en vermoord. In november 1942 werd Joseph Hertz 's-nachts uit het huis van zijn moeder gehaald bij de grote razzia in Sittard. Een week later werd hij naar Auschwitz gedeporteerd en bij aankomst vergast.

Benoit, Estella, Hermien en grootmoeder Regina waren begin april 1943 aan de beurt, toen de laatste grote deportatie uit Limburg plaatsvond. Via Vught en Westerbork werden de drie vrouwen naar Sobibor gebracht om vermoord te worden. Benoit bleef in Vught achter, waar hij bij het zogenaamde Philips Kommando was ingedeeld. Een jaar later werd ook hij naar het oosten gedeporteerd en kwam daar in verschillende werkkampen terecht; hij bezweek in april 1945. 
Ook de dochter van Martha en het gezin van Jacques Gustave werden in 1943 weggevoerd en vermoord. De dochter van Selma was de enige die overleefde. De man van Selma, die niet van joodse afkomst was, overleed in november 1945.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

-

Motief vervolging

joodse afkomst