Naam | Elle Rosenberg-Rosenberg |
Eulogie voor de moeder van Elle Rosenberg in het lokale joodse blad Der Israelit van 26 april 1928 (bron: Alemannia Judaica).
|
Geboren | 13 april 1871 te Leer (D) | |
Gedeporteerd | 9 april 1943 naar Vught, via Westerbork op 18 mei 1943 naar Sobibor | |
Vermoord | 21 mei 1943 te Sobibor | |
Adres | Molenbeekstraat 12, Sittard | |
Familie | dochter van wijlen Ruben Joseph Rosenberg en Marie Sander Seligmann; echtgenote van Lehmann Rosenberg; moeder van Eva, Maria, Rudolf en Siegmund Rosenberg; grootmoeder van Leopold, Oscar, Sientje en Rudolph Leopold Horn | |
Achtergrond | De familie Rosenberg woonde al minstens een eeuw in de stad Leer in Ostfriesland. Lehmann en Elle Rosenberg waren vooraanstaande leden van de joodse gemeente in Leer, die circa 300 personen telde. Lehmann was naast veehandelaar tevens voorzitter van de joodse gemeente (vermeldingen 1922-1932) en van de joodse armenvereniging (1924-1932), terwijl Elle in 1924 werd vermeld als leidster van de joodse vrouwenvereniging in Leer met 70 leden. Daar zijn vader Selig Joseph Rosenberg heette en haar vader Ruben Joseph Rosenberg, nemen we aan dat Lehmann en Elle Rosenberg neef en nicht waren, wat vaker voorkwam in de joodse gemeenschap in die tijd, vooral in kleinere gemeenten. Haar vader Ruben overleed in 1904 en haar moeder Marie in 1928. Bij haar overlijden verscheen in het lokale joodse blad "Der Israelit" van 26 april 1928 het volgende bericht: "Leer (Ostfriesland), 24. April (1928). Einen schweren Verlust hat unsere Gemeinde mit dem Hinscheiden der Frau Marie Rosenberg Witwe zu beklagen. Sechzig Jahre lang war sie Vorsitzende und Ehrenvorsitzende des Israelitischen Frauenvereins, in welchem sie für Darbende und Kranke in vorbildlicher Weise gesorgt hat. Stets war ihr Haus und ihre Hand offen für Trostsuchende und Hilfsbedürftige. Mit klugen und aufrichtenden Worten verstand sie jeden Ratsuchenden zu erfreuen. Ihr Haus war ein Mittelpunkt unserer Gemeinde. Als sie nun fast 90-jährig starb, gab ein stattliches Leichenbegängnis ihr das letzte Geleite. Herrn Landrabbiner Dr. Blum-Emden und Herr Lehrer Popper sprachen am Sarge dieser Esches Chail (wackeren Frau) Worte des Abschiedes. Ihre Seele sei eingebunden in den Bund des Lebens." Lehmann en Elle trouwden in 1896 en kregen vier kinderen in Leer: Eva in 1897, Maria (Mariechen) in 1898, Rudolf in 1902 en Siegmund in 1904. Evi trad in april 1920 in het huwelijk met slager en veehandelaar Alfred Horn uit Sittard, waarna zij bij hem op de Molenbeekstraat introk. Alfred, bijgenaamd de ‘Lembkesschlechter’, was een prominent lid van de Sittardse gemeenschap, actief onder meer bij de Landstorm, het Rode Kruis en in de Vastelaovend. Alfred Horn en Evi Rosenberg kregen vier kinderen: Leopold (Paul) in 1921, Oscar in 1922, Sientje in 1926 en als nakomertje Rudolph in 1937. Van de bar mitswa van kleinzoon Oscar in 1935 is de familiefoto bewaard gebleven waarop ook Lehmann en Elle te zien zijn, en vermoedelijk hun zoon Rudolf, die zakenpartner was van Alfred Horn. Rudolf werd opgepakt tijdens de beruchte Kristallnacht in november 1938 en belandde in KZ Dachau. Op 15 december 1938 ontvluchtten Lehmann en Elle Rosenberg nazi-Duitsland en trokken in bij hun dochter en schoonzoon op de Molenbeekstraat in Sittard. Het mocht niet baten, want anderhalf jaar later waren de Duitsers hier. De familie Horn-Rosenberg wist nog verschoond te blijven van deportatie in augustus 1942, toen velen een oproep kregen om voor ‘werkverruiming’ naar Duitsland te vertrekken. Echter bij de razzia op 11 november 1942 werd het gezin alsnog opgepakt en weggevoerd. Alleen Lehmann en Elle en de eveneens inwonende zus van Alfred Horn, Henriette, werden niet meegenomen. In januari 1943 kregen zij nog gezelschap van het oudere echtpaar Abraham en Bertha Wolff en Philip Hertz van de Emmastraat, die door de bezetter hun huis uitgezet werden. Op 23 maart 1943 overleed Henriette Horn, en een week later werd in alle kranten de oproep gepubliceerd dat de overgebleven joden uit het zuiden, noorden en oosten van het land zich voor 10 april in Kamp Vught moesten melden. Op 8 mei werden ze van Vught naar Westerbork overgebracht en tien dagen later naar het vernietigingskamp Sobibor. Zoon Rudolf Rosenberg was in juni 1939 vrijgelaten uit Dachau, en kon in augustus 1939 naar Engeland ontsnappen; in 1940 lijkt hij zich in de USA gevestigd te hebben. Dochter Mariechen echter werd in november 1941 naar Minsk gedeporteerd en vermoord, en zoon Siegmund werd in augustus 1942 naar Riga gedeporteerd en eveneens vermoord. Of zij getrouwd waren en kinderen hadden is ons niet bekend, maar de lijst van oorlogsdoden uit Leer vermeldt in totaal zestien Rosenbergs. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst |