Naam | Elfriede Goldsteen-Lebenstein |
|
Geboren | 8 april 1913 te Ochtrup (D) | |
Gedeporteerd | 11 oktober 1943 te Voorburg opgepakt uit onderduik, via Vught naar Westerbork overgebracht en op 19 oktober 1943 naar Auschwitz | |
Vermoord | 22 oktober 1943 te Auschwitz | |
Adres | Limbrichterstraat 64, Sittard | |
Familie | dochter van wijlen Salomon Lebenstein en van Johanna Rübsteck; echtgenote van Carl Goldsteen; zus van Julie Irma Lebenstein | |
Achtergrond | Elfriede was modiste, naaister en bontwerkster van beroep. Zij kende haar latere echtgenoot Karl Goldsteen al in 1935, mogelijk via haar nicht Therese Zilversmit-Lebenstein, die in 1934 met haar gezin naar Maastricht was uitgeweken en daar een hoedenzaak begon. Karl woonde toen bij zijn moeder, die een hoedenzaak had in Geleen, waar hij en Elfriede op 10 september 1937 getrouwd zijn. Karl en Elfriede begonnen een eigen hoedenzaak in Sittard, maar het prille geluk werd al snel overschaduwd door onheil. Enkele maanden na het huwelijk overleed in Ochtrup Elfriede's broer Alfred, en Karl kreeg een ernstig verkeersongeluk, waarna hij gewrichtstuberculose opliep. Hij moest langdurig in een sanatorium in Laren worden opgenomen. Elfriede bestierde intussen de winkel samen met haar moeder en zus, die in 1939 naar Sittard waren gevlucht. Elfriede dook eind 1942 of begin 1943 onder, deels in de buurt van Nijmegen waar ze de eveneens ondergedoken Karl nog kon bezoeken, en deels samen met haar schoonmoeder Lina Goldsteen bij diens andere zoon Alfred in Voorburg. Ze werden echter verraden en alsnog gedeporteerd. Haar man overleefde de oorlog, ondergedoken in een sanatorium in Nijmegen. Hij hertrouwde in 1948 te Geleen en emigreerde naar Canada. | |
Link | ||
Literatuur | De vergeten joden van Geleen 1920-1950 The Journey of Alfred Goldsteen's Family; From Promising Lives to the Holocaust | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|