Naam | Carolina Goldsteen-Mendel |
|
Geboren | 6 juli 1880 te Tetz (D) | |
Gedeporteerd | 11 oktober 1943 te Voorburg opgepakt uit onderduik, via Vught naar Westerbork overgebracht en op 19 oktober 1943 naar Auschwitz | |
Vermoord | 22 oktober 1943 te Auschwitz | |
Adres | Raadhuislaan (nu Raadhuisstraat) 13, Geleen | |
Familie | dochter van Aron Mendel en Emma Cohsmann; weduwe van George Goldsteen; moeder van Alfred, Karl en Frits Goldsteen | |
Achtergrond | Lina was in 1905 getrouwd met de Amsterdammer George Goldsteen. Ze had aanvankelijk een textielzaak in Kohlscheid en later een hoedenzaak met atelier in Rheydt. Het echtpaar kreeg drie zonen en verhuisde naar Aken. In de jaren 1920 kwamen ze naar Nederland, waar haar man eerst in Vaals en nadien in Amsterdam zaken had met wisselend succes. Lina dook in oktober 1942 onder, deels bij haar zoon Alfred samen met haar schoondochter Elfriede, de vrouw van Karl. Ze had naar de buren voorgewend bij zoon Alfred logeren te zijn en daar wegens een blaasontsteking langer te moeten blijven. Het tweetal werd na een jaar in onderduik verraden en alsnog gedeporteerd. Ook haar zonen Alfred en Frits zijn vermoord. Zoon Karl, de echtgenotes van Alfred en Frits, haar drie kleinkinderen en neefje Rudi Mendel overleefden de oorlog. | |
Link | ||
Literatuur | De vergeten joden van Geleen 1920-1950 The Journey of Alfred Goldsteen's Family; From Promising Lives to the Holocaust | |
Motief vervolging | joodse afkomst
|