Naam | Benoit Zondervan |
|
Geboren | 5 september 1896 te Sittard | |
Gedeporteerd | 9 april 1943 naar Vught, op 15 maart 1944 naar Auschwitz | |
Vermoord | 10 april 1945 te Wüstegiersdorf | |
Adres | Brandstraat 9, Sittard | |
Familie | zoon van wijlen Herman Zondervan en Rosalia Capell; neef van Jozef Zondervan; broer van Henri Zondervan; echtgenoot van Estella Hertz; vader van Hermine Zondervan | |
Achtergrond | De familie Zondervan was afkomstig uit Amsterdam. De stamvader had zich rond 1818 in Beek gevestigd, de geboorteplaats van zijn echtgenote. Rond 1830 verhuisden ze naar Maastricht, waar de zonen Jonas en Benedikt als gezichtkundige (opticien) werkzaam werden. Jonas trouwde met een meisje Egger uit Sittard, en vestigde zich hier in 1855 als opticien. In 1881 overleed hij. Beide broers trouwden in 1930, waarna Henri zich op de Bergstraat vestigde terwijl Ben met zijn gezin op de Brandstraat bleef wonen. Benoit werd electricien en opticien, en nam de zaak van zijn vader over. Herman Zondervan overleed in 1932 en zijn vrouw Rosalia Capell twee jaar later. Kort na haar overlijden in 1934 woonde Max Capell uit Düren, een neef van Ben, een tijd bij hen in; Max vluchtte later met zijn familie naar Amerika. Benoit en Estella, beiden in de Sittardse binnenstad geboren en getogen, kenden elkaar al van jongs af aan. Toen ze uiteindelijk trouwden in maart 1930 was hij 33 en zij 37 jaar. Tien maanden later, in januari 1931, werd hun dochtertje Hermine geboren. In augustus 1942 werd Benoits broer Henri met zijn gezin gedeporteerd, en in november van dat jaar Jos Hertz, de broer van Estella. Benoit kwam vanwege zijn technische vaardigheden in Vught bij het zogenaamde Philips Kommando terecht en moest daar dwangarbeid verrichten. In maart 1944 werd hij alsnog naar Auschwitz gedeporteerd, vanwaar hij werd ingedeeld bij werkkampen in eerst Reichenbach (tegenwoordig Dzierżoniów) en later Wüstegiersdorf (tegenwoordig Gluszyca in Polen). Hier moest hij onder mensonterende omstandigheden wederom dwangarbeid verrichten. Toen in februari 1945 het Rode Leger naderde, werd het kamp geëvacueerd en de gevangenen op een dodenmars door het Eulengebirge naar Parschnitz in Tjechië gestuurd. Ben bezweek in april 1945. Zijn metgezel J. Topel uit Den Bosch bracht enkele maanden later per brief het droeve bericht aan de familie in Sittard over. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst Advertentie uit De Speurder van 10 augustus 1934
|