Naam | Alfred Moritz Nathan Horn |
|
Geboren | 19 mei 1884 te Sittard | |
Gedeporteerd | 11 november 1942 opgepakt en naar Westerbork gebracht; 20 november 1942 naar Auschwitz | |
Vermoord | 23 november 1942 te Auschwitz | |
Adres | Molenbeekstraat 12, Sittard | |
Familie | zoon van Leopold Horn en Sientje van Blijdensteijn; broer van Leo en Henriette Wilhelmine Horn; neef van Eef Horn; echtgenoot van Eva Rosenberg; schoonzoon van Lehmann Rosenberg en Elle Rosenberg; vader van Leopold, Oscar, Sientje en Rudolph Leopold Horn | |
Achtergrond | De familie Horn vestigde zich waarschijnlijk al eind 17de eeuw in Sittard, en nam haar familienaam Horn aan in 1808, toen Napoleon vaste familienamen voorschreef. Stamvader Gotschalk Levi (1723-1806) had een dochter Rachel, die voormoeder is van de huidige familie Silbernberg, een zoon Simon, wiens nakomelingen in mannelijke lijn zijn uitgestorven, en een zoon Louis (Leib), van wie de huidige familie Horn afstamt. Mogelijk woonde de familie Horn al in 1725 in het pand op de Molenbeekstraat waar toen de huissynagoge werd gevestigd. Van Louis stamt een tak Horn af die in 1872 katholiek werd, takken die naar Maastricht, Schiedam, Amsterdam en Geilenkirchen verhuisden, en Leopold Horn die in 1879 met Sientje van Blijdensteijn trouwde (haar vader Nathan was een neef van de latere rabbi Nathan van Blijdenstein). Leopold en Sientje woonden op de Molenbeekstraat, waar ze vier kinderen kregen: Leo (1879) verhuisde in 1928 naar Amsterdam met zijn gezin, waaronder de later bekende scheidsrechter Leo Horn jr.; Henriette Wilhelmine (1881) bleef ongehuwd, Wilhelmina Sophia (1883) werd slechts enkele weken oud, en Alfred Moritz Nathan (1884) nam uiteindelijk vaders slagerij op de Molenbeekstraat over. Zijn ouders en zus verhuisden toen naar het Kerkstraatje en later de Jubileumstraat. Alfred, bijgenaamd de ‘Lembkesschlechter’, was (evenals zijn ouders) een prominent lid van de Sittardse gemeenschap, actief onder meer bij de Landstorm, het Rode Kruis en in de Vastelaovend. Bekend is de carnavalsfoto waarop hij als stadsfiguur Zefke Mols was uitgedost. Alfred Horn trouwde in 1920 met Eva Rosenberg uit Leer (Ostfriesland). Ze kregen vier kinderen: Leopold (Paul) in 1921, Oscar in 1922, Sientje in 1926 en als nakomertje Rudolph in 1937. In juni 1929 vierden de grootouders Horn-Van Blijdensteijn hun gouden huwelijk met een groot feest waaraan niet alleen de joodse gemeenschap deelnam, maar talloze andere plaatselijke verenigingen inclusief de burgemeester en raadsleden. Kleinzoon Paul Horn en Guusje van Dam bliezen op de trompet bij binnenkomst van het gouden paar op de receptie, en Sientje Colthof en Vera Rutten proclameerden een toespraak op rijm, terwijl Elsje Soesman eerder in de synagoge met prachtig volle stem een feestlied ten gehore had gebracht met tekst van Jannie van Oss. Op kleinere schaal vierden Paul en Oscar Horn hun bar mitswa in 1934 en 1935. Bij laatstgenoemde is een familiefoto bewaard gebleven. Paul werd smid-bankwerker en Oscar slagersknecht en landbouwersknecht. Nadat Leopold en Sientje Horn in 1936 respectievelijk 1937 waren overleden, sloot Alfred een vennootschap met zijn zwager Rudolf Rosenberg, begin april 1938 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als veehandel. In februari 1938 trok Alfreds zus Henriette bij het gezin in. In december 1938 ontvluchtten de ouders van Eva nazi-Duitsland en trokken eveneens bij het gezin van Alfred in. Het mocht niet baten, want anderhalf jaar later waren de Duitsers hier. Tot september 1937 was er ook een knecht in huis, die in de slagerij zal hebben gewerkt: Jan Quaedackers. Tot februari 1942 had de familie verder inwonende dienstbodes, meestal voor een half jaar maar eentje bleef anderhalf jaar. In 1942 verboden de nazi's niet-joodse dienstbodes bij joodse huishoudens. De familie Horn wist nog verschoond te blijven van deportatie in augustus 1942, toen velen een oproep kregen om voor ‘werkverruiming’ naar Duitsland te vertrekken. Echter bij de razzia op 11 november 1942 werd het gezin alsnog opgepakt en weggevoerd. Alleen de zus en schoonouders van Alfred werden niet meegenomen. In januari 1943 kregen zij nog gezelschap van het oudere echtpaar Abraham en Bertha Wolff en Philip Hertz van de Emmastraat, die door de bezetter hun huis uitgezet werden. Op 23 maart 1943 overleed Henriette Horn, en een week later werd in alle kranten de oproep gepubliceerd dat de overgebleven joden uit het zuiden, noorden en oosten van het land zich voor 10 april in Kamp Vught moesten melden. Geen van hen keerde terug. Evi’s broer Rudolf Rosenberg kon in augustus 1939 naar Engeland ontsnappen; haar andere broer en haar zus werden vermoord. Alfreds broer Leo Horn overleefde in de onderduik met zijn familie, behalve zijn oudste zoon, die in het verzet zat, en zijn schoonzoon. | |
Link | ||
Literatuur | - | |
Motief vervolging | joodse afkomst Alfred Horn (links) bij de fietsende mobiele Rode Kruiscolonne, eind jaren 1920 (bron: Archief De Domijnen)
|