Albert Moses

Naam

Albert Moses

Moses-Baum family

Lore, Albert, Henriette en Kurt Moses eind jaren 1930 (bron: Home at Last)

Limburger Koerier 21-05-1941 (Modehuis De Dame)

Limburger Koerier 21 mei 1941: advertentie voor Modehuis De Dame (bron: Delpher)

Limbrichterstraat 30 in 1974

Limbrichterstraat 30 te Sittard in 1974
(bron: EHC Sittard-Geleen)

Geboren

22 september 1890 te Linnich (D)

Gedeporteerd

11 november 1942 naar Westerbork, 4 september 1944 naar Theresienstadt, 29 september 1944 naar Auschwitz

Vermoord

1 oktober 1944 te Auschwitz

Adres

Limbrichterstraat 30, Sittard

Familie

zoon van David Moses en Hubertina (Dina) Marx; schoonzoon van Sophia Baum-Salmagne, zwager van o.a. Max Baum en oom van Helene en Ilse Roer; echtgenoot van Henriette Baum; vader van Lore en Kurt Moses

Achtergrond

Alberts vader had een warenhuis in het centrum van Linnich. Albert nam de zaak over en breidde deze uit met meubels en een magazijn. Hij trouwde in november 1920 te Geilenkirchen met Henriette Baum. Zij kregen twee kinderen, in 1922 Lore en in 1925 Kurt.

Albert week in december 1934 met zijn gezin uit naar Geleen, en begon hier overnieuw met een meubelfabriek en -groothandel, de "Limburgsche Meubel Centrale", aanvankelijk samen met een Nederlandse vennoot. Het gezin woonde eerst op Graaf Huynlaan 13 en nadien Beekhoverstraat 50 in Geleen.
Henriette en dochter Lore werden eind 1937 vennoten van de damesmodezaak "Modehuis De Dame" aan de Sittardse Markt, die in 1934 was opgestart door een zwager van Henriettes zus Johanna,
Julius Gottschalk, die in 1934 eveneens naar Nederland was gevlucht.

In oktober 1939 verhuisde het gezin naar Limbrichterstraat 30 in Sittard, waar nu ook "De Dame" werd gevestigd. Vennoot Gottschalk had zich inmiddels uitgekocht en was naar Eindhoven verhuisd.

Toen vanaf september 1941 joodse kinderen niet meer naar reguliere scholen mochten, verzorgde Lore Moses samen met Albert Sassen en Alex Renberg onderwijs in het godsdienstlokaal van rabbijn Van Blijdestein op de Plakstraat. De meubelfabriek en het modehuis kregen "arische" bewindvoerders, maar de meubelfabriek werd vernietigd bij het geallieerde vergissings-bombardement op 5 oktober 1942. 
Op 11 november 1942 werd het gezin 'snachts opgepakt tijdens de tweede grote deportatieronde in Limburg, en naar Westerbork afgevoerd. Daar verbleven ze bijna twee jaar omdat ze zich als dwangarbeiders nuttig konden maken. Zo moest zoon Kurt meehelpen om een villa van een nazi-officier in Zeist te verbouwen. 

Uiteindelijk ging het hele gezin in september 1944 op transport naar Theresienstadt, vanwaar Albert en zoon Kurt eind september 1944 naar Auschwitz werden doorgestuurd. Albert werd meteen na aankomst vergast; de jonge Kurt moest wederom dwangarbeid verrichten, en overleefde tot de ontruiming van het kamp begin 1945. Tijdens de 'dodenmars' die volgde, ontsnapte Kurt samen met een groepje vrienden die hij nog uit Westerbork kende. Hij vond in Theresienstadt zijn moeder en zus terug. Begin 1946 voegden zij zich in Geleen bij de overlevenden van de familie Baum op de Bloemenmarkt. Een jaar later emigreerden ze naar de Verenigde Staten, waar Kurt en Lore trouwden en een gezin stichten. In 1992 bezocht Kurt met zijn vrouw en twee dochters de plaatsen van zijn jeugd. Later beschreef hij zijn levensloop in het boek "Home at Last: Auschwitz Survivor".

Link

Digitaal Monument

Literatuur

De vergeten joden van Geleen 1920-1950; Home at Last

Motief vervolging

joodse afkomst