Ajga Claessens-Krzanowska

Naam

Ajga Claessens-Krzanowska

trouwfoto

Albert en Ida bij hun huwelijk in 1938 (bron: Jac Lemmens).

groepsfoto

Groepsportret bij het huwelijk van Albert en Ida in 1938 (bron: Marthé Beckers).

overlijdensakte Ajga

Pas in 1951 werd te Geleen het overlijden van Ajga ingeschreven (bron: EHCSG).

Stolperstein

Stolperstein, geplaatst 27 juni 2015.

Geboren

17 maart 1909 te Zawiercie in Silezië (Polen)

Gedeporteerd

25 augustus 1942 naar Westerbork, 28 augustus 1942 naar Auschwitz

Vermoord

31 augustus 1942 te Auschwitz

Adres

Pastoor Vonckenstraat 51, Geleen

Familie

dochter van Szymon Krzanowska/Chrzanowski en Kajla Zanba Szpringer; zus van Herman Chrzanowski en van Rachella Wudka-Chrzanowski; echtgenote van Albert Claessens

Achtergrond

Amby telde vanwege het soepele lokale toelatingsbeleid in de vroege jaren ‘30 veel joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oost-Europa, in 1933 al over de honderd. In Zawiercie, waar ongeveer een kwart van de bevolking joods was, waren in 1919 en 1921 pogroms geweest; mogelijk dat de familie Krzanowska toen al hun land ontvluchtte naar Duitsland. Ajga (Ida) was in oktober 1936 vanuit Aken in Amby terecht gekomen. Ze woonde daar op de Hoofdstraat. Ook haar broer Herman had zich met zijn gezin in Amby gevestigd, en haar zus Rachella, die daar in 1934 trouwde met een andere vluchteling. Ze schreven hun familienaam zelf als Chrzanowski. Herman was trouwgetuige bij het huwelijk van Ajga met Albert Claessens, op 4 april 1938 te Amby. Albert werkte in Geleen bij de cokesfabriek. Het jonge echtpaar vestigde zich in Geleen op Pastoor Vonckenstraat 51.

Op last van de Rijkscommissaris werd Albert op 1 april 1941 ontslagen bij de Staatsmijnen. Hij verdiende nadien als grondwerker de kost.

Albert dacht niet aan onderduiken; hij ging ervan uit dat de joden naar werkkampen werden gebracht in Duitsland. Bij de eerste oproep, op 25 augustus 1942, werden hij en Ida samen met vele anderen via Maastricht naar Westerbork gebracht, waar ze op 26 augustus aankwamen. Van hieruit zijn ze op 28 augustus doorgevoerd richting Auschwitz. Op 25 augustus 1942 vermeldt het Geleense politierapport dat uit hun huis alle bederfelijke goederen zijn weggehaald.

Ida Claessens-Krzanowska en Cilly Claessens-Hirsch werden direct na hun aankomst in Auschwitz vergast, nog geen week na hun vertrek uit Geleen. Albert en Jozef behoorden tot de mannen die de trein moesten verlaten bij het werkkamp Kosel, zo’n 80 kilometer voor Auschwitz. Deze mannen werden vanuit Kosel in verscheidene kampen te werk gesteld. Van hun lotgevallen is verder niets bekend; alleen de aantekening 'overleden in Midden-Europa' getuigt van hun droevig lot.

Broer Herman Chrzanowski schijnt met zijn vrouw en twee kinderen te zijn ondergedoken en de oorlog te hebben overleefd, evenals zus Rachella en haar man.

Link

Digitaal Monument

Literatuur

De vergeten joden van Geleen 1920-1950

Motief vervolging

joodse afkomst