Naam | Adele Kaufmann-Zilversmit |
Adele met haar dochters Henny en Marga Kaufmann in Geleen, eind jaren 1930 (bron: Gershon Goldsteen)
|
Geboren | 7 december 1890 te Gronau (D) | |
Gedeporteerd | 8 april 1943 via Vught naar Westerbork overgebracht, en op 31 augustus 1943 naar Auschwitz gedeporteerd | |
Vermoord | 3 september 1943 te Auschwitz | |
Adres | Rijksweg Zuid (nu Centrum) 30, Geleen | |
Familie | dochter van wijlen Herman Zilversmit en Henriette Grünewald; zus van onder meer David Zilversmit; echtgenote van Richard Kaufmann; moeder van Henriette Regina en Margard Kaufmann | |
Achtergrond | Adele Zilversmit huwde op 12 augustus 1923 te Gronau met Richard Kaufmann uit Moers. Adele, wiens vader uit Losser in Overijssel stamde, was de enige dochter in een gezin met vijf kinderen. Ze had na de dood van haar moeder in 1918 diens levensmiddelenzaak te Gronau overgenomen, en hier werden ook hun twee dochters geboren, in 1924 Henriette Regina en in 1928 Margard. De oudste dochter Henny was licht gehandicapt doordat zij als baby hersenvliesontsteking had gehad. Ida Lebenstein, een ongehuwde vrouw uit Ochtrup en aangetrouwde familie van Adele's broer Max (die in Maastricht woonde), zorgde voor de kinderen en met name voor Henny. Het gezin en Ida ontvluchtten Duitsland en werden op 24 maart 1937 ingeschreven te Geleen op Rijksweg Zuid 30. Richard had op dat adres per 1 maart 1937 een winkel overgenomen in commestibles, vleeswaren, koloniale waren, wijn en likeur en dergelijke. Richard Kaufmann werd in 1941 om nog onbekende redenen gearresteerd en naar een Nederlands werkkamp of gevangenis gestuurd. Hij kwam van daaruit begin oktober 1942 in Westerbork terecht. Adele en Marga hadden het aanbod gekregen ergens onder te duiken, maar durfden dit niet aan uit angst dat hun man en vader als strafgeval naar het Oosten zou worden gedeporteerd. Zij zaten bij de laatste groep joden die op 8 april 1943 werden opgepakt en via Vught op 9 april naar Westerbork werden overgebracht. Daar werden ze herenigd met Richard. Dochter Henny, die toen in het Sint Joseph ziekenhuis te Heerlen verbleef, werd door de nazi’s vergeten en is de rest van de oorlog daar verborgen gehouden. Ida Lebenstein lijkt begin april wel nog te hebben geprobeerd om onder te duiken, maar belandde al snel ook in Vught en Westerbork, vanwaar ze in mei 1943 werd gedeporteerd naar Sobibor en daar vergast. Richard, Adele en dochter Margard Kaufmann werden op 31 augustus samen op transport gezet naar Auschwitz, waar ze op 2 september 1943 's-avonds aankwamen en meteen naar de gaskamers werden geleid. Het Rode Kruis stelde in 1951 als overlijdensdatum van alledrie vast 3 september 1943. De winkel van Richard en Adele ging op 14 september 1943 in liquidatie en werd op 23 maart 1944 opgeheven. Alleen Henny Kaufmann overleefde de oorlog, dankzij de moed en zorg van het personeel in het Sint Josephziekenhuis. Ook Adeles oudere broer en diens vrouw waren in Auschwitz vermoord. Haar drie jongere broers hadden overleefd, waarvan eentje naar Canada was ontkomen. Haar broer Max uit Maastricht was met zijn vrouw en twee kinderen ondergedoken in Luik; zijn dochter Helga werd gepakt maar overleefde. Zij publiceerde in 2006 haar memoires over Auschwitz-Birkenau onder de titel: "Door het oog van de naald: Maastricht - Luik - Mechelen - Auschwitz". | |
Link | ||
Literatuur | De vergeten joden van Geleen 1920-1950 | |
Motief vervolging | joodse afkomst |